Harmonie en houding (deel 2)

 

Ik heb geen vrije wil. In ieder geval geen bewuste vrije wil.

Het keuzemoment neerleggen op het moment van het ‘bewuste’ besluit is als de zwaartekracht dagen voor de dood van Herman Brood. Zinloos en ook nog eens verjaard.


Maar dat betekent niet dat je bij de pakken neer moet zitten. Al kun je geen bewuste beslissing nemen, je kunt je wel bewust zijn van je beslissing. Om werkelijk inspraak te krijgen bij mijn keuzes moet ik niet mijn houding veranderen of mijn bewustzijn, maar mijn onderbewustzijn onder de loep nemen. Ik moet kijken hoe de keuze tot stand is gekomen.


De eerste seksuele ervaring - ik was nog heel jong - was met een oudere dame, die zei dat ik er niets van kon. Een stoot op de emotionele lever. Langzaam begon ik er last van te krijgen. Nog niet in het begin. Het was als een rotte plek die maar bleef groeien. Met mijn verstand had ik het niet in de gaten, maar het kind dat de hemel ging bestormen stierf die dag.


Die rotte plek zorgt ervoor dat ik telkens weer dezelfde keuzes maak, als een alcoholist die steeds maar naar de fles grijpt. Het zorgt er (misschien, want zeker is niets) voor dat ik geen groepen aan kan spreken, omdat ik verwacht dat ik niet interessant ben. Hij zorgt ervoor dat ik geen initiatief neem, omdat ik verwacht dat het toch niets wordt. En misschien het ergste: Het zorgt ervoor ik nooit spontaan reageer, maar denk altijd eerst wat een ander ervan zal vinden. Ik weet niet eens meer wat spontaniteit is. Vriendschappen gebruikte ik om mezelf te profileren, in plaats van open te zijn, want open zijn betekent kwetsbaar.

Het betekende ook dat ik om de harmonie te bewaren niet voor mezelf opstond en keuzes maakte die diplomatiek waren in plaats van dat ze bij me pasten. Veilig in plaats van goed.

Langzaam veranderde mijn karakter.

Ik denk dat je onderbewustzijn je kneedt in de vorm waar het zich het prettigst bij voelt, de vorm die bij je pijnen past, en soms is dat behoorlijk scheef. Zelfs mijn rug is ernaar gaan staan.


Maar hoe krijg ik mezelf weer recht? Ik kan mezelf niet beter denken. Denk maar aan de verrekijker in het vorige blog: wetenschappers lieten mensen met een omgekeerde verrekijker naar een wond op hun lichaam kijken. De wond leek kleiner en de pijn nam af, ondanks dat het verstand heel goed wist dat het voor de gek werd gehouden. De wond genas zelfs sneller dan bij de mensen die er met ‘gewone ogen’ naar keken. Het veranderde het gevoel.

Als ik ziek ben kan ik niet beslissen: nu ben ik beter. Net zo min als ik mijn houding kan veranderen tegen mijn gevoel in.

Het onderbewustzijn moet bereid zijn om in iets te accepteren, voor het een bepaald besluit kan nemen of zich ergens bij neer kan leggen.

Het lijkt op wat ik vermeldde in een blog dat ik onlangs schreef, waarbij een arts via een EEG een soort draagvlak in de hersenen van een patiënt kan ontdekken, om te zien of hij of zij een medicament - onbewust - bereid is te accepteren of niet.

Een medicijn dat niet wordt geaccepteerd door het onderbewustzijn, mist zijn werking. Andersom geldt het ook. Een placebo dat wordt aangezien voor een medicijn waarvan de patiënt overtuigd is dat het zeer effectief is, werkt meestal even goed als een medicijn. Ons lichaam handelt alleen in overeenstemming met onze onderbewuste overtuiging.

In de wetenschap wordt die wil om iets (of niets) te doen het ‘readinesspotential’ genoemd. Ik vertaal het maar even met ‘bereidwilligheid’.

Het kreeg die naam overigens bij experimenten die uitwezen dat je keuze al vaststaat en in je hersenen te zien is, lang voordat je denkt een bewuste keuze te maken. De cirkel van dit blog is voor vandaag even rond.

dinsdag 9 december 2014

 
 

volgende >

< vorige