Het meedenkend universum
Het meedenkend universum
Einstein gebruikte ooit het voorbeeld van de kruiswoordpuzzel om ons onderzoek naar de werkelijkheid te beschrijven. Je kunt ieder woord met het juiste aantal letters in de hokjes invoeren, maar uiteindelijk is er maar woord dat helemaal juist is.
Volgens Einstein bestonden alle woorden in de hokjes al, maar waren ze met onzichtbare inkt geschreven. Om een goed beeld van de werkelijkheid te krijgen moest de wetenschap zien te ontcijferen wat er in de hokjes stond; het onzichtbare zichtbaar maken.
Volgens John Archibald Wheeler was het grootste deel van de kruiswoordpuzzel nog helemaal niet ingevuld. Wheeler vergeleek het bedrijven van wetenschap met een spelletje ‘Radenmaar’. Bij het spel verlaat iemand de kamer en de mensen die achterblijven nemen iets in hun gedachten. Als ze wat afgesproken hebben mag de afgezonderde persoon weer binnen komen en moet er door vragen te stellen achter komen welk voorwerp, persoon, idee of dier de anderen in gedachten hebben.
Hij of zij zou kunnen vragen: is het een dier? Het antwoord van de groep luidt: ja. De volgende vraag: is het harig? Ja. En na een poosje raden blijft er eigenlijk nog maar één mogelijkheid over en kan de vragensteller raden wat de anderen in gedachten hebben.
Maar bij Wheeler ging het iets anders. “Iedere keer dat ik een vraag stelde”, zei de natuurkundige, “duurde het langer en langer voor het antwoord kwam. Uiteindelijk bleek dat ze van tevoren helemaal niets in hun hoofd hadden genomen. Ze hadden alleen afgesproken dat de antwoorden die ze gaven niet met elkaar in conflict mochten zijn.”
Het woord dat uiteindelijk tevoorschijn kwam was een gevolg van de vragen die Wheeler stelde, want van tevoren bestond het nog niet.
Dat was volgens Wheeler een betere beschrijving van hoe de werkelijkheid in elkaar zat. Wheeler sprak van een ‘participatory universe’, het meedenkend universum. Een werkelijkheid die hand in hand met ons denken langzaam haar vorm krijgt.
dinsdag 9 december 2014